In het Frankische Rijk was een gewest een administratieve eenheid die onder het gezag van de koning stond. Deze gewesten waren onderverdeeld in pagi, wat weer onderverdelingen waren van graafschappen. Een gewest had een eigen bestuur en werd geleid door een graaf, die verantwoordelijk was voor het handhaven van de wet en orde in zijn gebied.
In het Frankische Rijk, dat bestond van de 5e tot de 9e eeuw, waren er verschillende gewesten die elk hun eigen specifieke kenmerken hadden. Een van de belangrijkste gewesten was het huidige Nederland, dat destijds bekend stond als de Lage Landen. Dit gebied was onderverdeeld in verschillende graafschappen en had een strategische ligging aan de Noordzee, waardoor het een belangrijke rol speelde in de handel en economie van het rijk.
De graaf van een gewest had veel macht en invloed en was verantwoordelijk voor het innen van belastingen, het handhaven van de wet en orde en het verdedigen van zijn gebied tegen vijandelijke invasies. De gewesten waren vaak autonoom en hadden een zekere mate van zelfbestuur, maar stonden uiteindelijk wel onder het gezag van de koning.
In de loop der tijd veranderde de structuur van de gewesten in het Frankische Rijk en werden ze steeds meer gecentraliseerd onder het gezag van de koning. Dit leidde uiteindelijk tot de vorming van middeleeuwse koninkrijken en hertogdommen in Europa.
Al met al speelden de gewesten een belangrijke rol in het bestuur en de organisatie van het Frankische Rijk en legden ze de basis voor de latere politieke en bestuurlijke structuur van Europa.