Hoofd van de kerk is een titel die wordt gegeven aan de hoogste leider van een kerkelijke gemeenschap. In de katholieke kerk verwijst deze titel naar de paus, die wordt beschouwd als de opvolger van de apostel Petrus en het hoofd van de wereldwijde katholieke gemeenschap.
De paus heeft de macht om beslissingen te nemen over geloofszaken en kerkelijke aangelegenheden, en wordt beschouwd als de hoogste autoriteit op het gebied van leer en moraal binnen de katholieke kerk. Hij wordt gekozen door het College van Kardinalen tijdens een conclaaf nadat de vorige paus is overleden of afgetreden.
De rol van de paus als hoofd van de kerk is van oudsher een belangrijke en invloedrijke positie binnen de katholieke gemeenschap. Hij wordt gezien als de voornaamste herder en gids van de gelovigen, die hen leidt in hun spirituele reis en hen onderwijst in de leer van de kerk.
Naast de paus zijn er ook andere kerkelijke leiders die de titel van hoofd van de kerk dragen, zoals bisschoppen en patriarchen. Zij hebben de verantwoordelijkheid om de gelovigen te leiden en te onderwijzen in het geloof, en om de gemeenschap te leiden in haar missie om het evangelie te verkondigen en te dienen.
De titel van hoofd van de kerk is dan ook een symbool van autoriteit en leiderschap binnen de kerkelijke gemeenschap, en wordt door gelovigen en niet-gelovigen wereldwijd erkend als een teken van spirituele gezag en verantwoordelijkheid.