De Kolonie van Portugal in India was een belangrijke Portugese handelspost die tussen de 16e en 17e eeuw floreerde in het westen van India. Het gebied werd door de Portugezen gecontroleerd als onderdeel van hun wereldwijde koloniale rijk en was van groot strategisch en economisch belang voor de handel in specerijen en goederen uit Azië.
De Portugese koloniale aanwezigheid in India begon in de vroege 16e eeuw, toen Vasco da Gama de zeeroute naar India ontdekte en de eerste Europese handelaren naar de regio bracht. Al snel werden handelsposten en forten opgericht langs de kust van India, met als belangrijkste centra Goa, Cochin en Diu.
Goa was de hoofdstad van de Portugese kolonie in India en diende als centrum voor de handel in specerijen, textiel en edelstenen. De stad groeide uit tot een belangrijke handelspost en werd een culturele smeltkroes van Europese, Indiase en Afrikaanse invloeden.
Naast handel brachten de Portugezen ook het katholicisme naar India en begonnen ze zendingswerk onder de lokale bevolking. Veel kerken en kathedralen werden gebouwd in de koloniale steden en het katholieke geloof kreeg steeds meer invloed in de regio.
De Portugese kolonie in India was echter niet zonder conflicten. Lokale heersers en rivaliserende Europese mogendheden, zoals de Nederlanders en de Engelsen, vochten regelmatig om controle over de handel in de regio. Uiteindelijk werden de Portugese handelsposten in India in de 17e eeuw steeds meer bedreigd en verloren ze veel van hun macht en invloed.
De Kolonie van Portugal in India was een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van de Portugese koloniale expansie en de handel in Azië. Hoewel het uiteindelijk werd overschaduwd door andere Europese machten, hebben de Portugese handelaren en missionarissen een blijvende invloed achtergelaten op de cultuur en tradities van India.