Erfelijke informatie wordt opgeslagen in de vorm van DNA, dat zich bevindt in de celkern van elke cel in ons lichaam. Het DNA is opgebouwd uit nucleotiden, die bestaan uit een fosfaatgroep, een suikergroep en een van de vier basen: adenine, thymine, cytosine en guanine. Deze basen vormen paren met elkaar, waarbij adenine altijd paart met thymine en cytosine altijd paart met guanine.
Het DNA bevat de genetische code die ons uniek maakt en die bepaalt hoe ons lichaam zich ontwikkelt en functioneert. Deze genetische code wordt doorgegeven van generatie op generatie en bepaalt onder andere onze oogkleur, haarkleur, lengte en bloedgroep.
Het DNA wordt opgerold en samengepakt tot chromosomen, die zich in de celkern bevinden. Mensen hebben 23 paar chromosomen, waarvan één paar geslachtschromosomen is (XX bij vrouwen en XY bij mannen). Deze chromosomen bevatten duizenden genen, die elk verantwoordelijk zijn voor een specifieke eigenschap.
Erfelijke informatie wordt opgeslagen in het DNA door middel van genen, die dienen als instructies voor de aanmaak van eiwitten. Eiwitten zijn essentieel voor de structuur en functie van ons lichaam, en worden gemaakt door het aflezen van genen en het produceren van RNA en vervolgens eiwitten.
Kortom, erfelijke informatie wordt opgeslagen in het DNA, dat zich bevindt in de celkern en bestaat uit genen die de genetische code bevatten die ons uniek maakt en onze eigenschappen bepaalt.