De eerste keer dat het donker werd
Het was een zwoele zomeravond in het pittoreske dorpje aan de Hollandse kust. De zon was langzaam aan het ondergaan en de kleuren aan de horizon begonnen te veranderen van warm oranje naar een diep paars. De vogels zongen hun laatste liedjes van de dag en de geur van bloemen en zeezout vulde de lucht.
De inwoners van het dorpje waren druk bezig met hun avondrituelen; de een maakte zich klaar voor een diner met vrienden, de ander genoot van een rustige avondwandeling langs het strand. Maar er was één jong meisje dat zich afvroeg wat er zou gebeuren als de zon helemaal onder zou gaan en het donker zou worden.
Ze had verhalen gehoord over de magie van de nacht, over de sterren die aan de hemel verschijnen en over de geheimen die de duisternis met zich meebrengt. Ze was nieuwsgierig en opgewonden tegelijk. Dus besloot ze om op een bankje te gaan zitten en te wachten tot het zover was.
Toen de laatste stralen van de zon verdwenen en de duisternis langzaam over het dorpje neerdaalde, voelde het meisje een rilling over haar rug lopen. Maar in plaats van angst voelde ze een gevoel van verwondering en verwachting. Langzaam begonnen de eerste sterren aan de hemel te verschijnen en de maan wierp zijn zilveren licht over het landschap.
Het meisje keek omhoog en liet haar verbeelding de vrije loop. Ze zag vormen en figuren in de sterren, hoorde fluisteringen van de nacht en voelde de magie om haar heen. Het was alsof de wereld een andere dimensie had gekregen, vol van mysterie en schoonheid.
En zo, op die avond, beleefde het meisje haar eerste keer dat het donker werd. En hoewel de nacht misschien eng en onbekend leek, ontdekte ze dat het ook een bron van verwondering en avontuur was. En ze wist dat ze nog vele nachten zou hebben om te genieten van de magie van de duisternis.