“Hij stormt heen en weer deze voormalig heerser”
Het is een feit dat de voormalige heerser zijn weg probeert te vinden in een wereld die hem niet meer toebehoort. Hij stormt heen en weer, op zoek naar een doel, naar betekenis, naar een plek waar hij zich thuis voelt.
Deze voormalige heerser, ooit machtig en gevreesd, is nu een schim van zijn vroegere zelf. Hij is gedoemd om rond te dwalen, op zoek naar iets dat hem kan vervullen, iets dat zijn innerlijke leegte kan opvullen.
Hij probeert te ontsnappen aan zijn verleden, aan zijn fouten, aan zijn mislukkingen. Maar hoe hard hij ook rent, hoe ver hij ook gaat, hij kan zijn verleden niet ontvluchten. Het achtervolgt hem als een schaduw, altijd aanwezig, altijd herinnerend aan wat hij eens was.
Hij probeert zichzelf opnieuw uit te vinden, om een nieuw leven te beginnen, om een nieuwe start te maken. Maar zijn verleden blijft hem achtervolgen, als een spook dat hem niet met rust laat.
Hij stormt heen en weer, wanhopig op zoek naar een uitweg, naar een antwoord, naar een manier om te ontsnappen aan zijn lot. Maar hoe ver hij ook gaat, hoe hard hij ook probeert, hij zal altijd gevangen blijven in zijn eigen verleden.
De voormalige heerser zal blijven stormen, heen en weer, tot hij eindelijk rust vindt, tot hij eindelijk vrede vindt met zichzelf en met zijn verleden. Maar tot die tijd zal hij blijven ronddolen, op zoek naar iets dat hem kan redden van zijn eigen ondergang.